De plaatselijke regels bij Prise d'Eau

Naast de altijd geldende plaatselijke regels van Prise d’Eau, kunnen er ook tijdelijke plaatselijke regels van kracht zijn, zoals bijvoorbeeld plaatsen. Daarnaast zijn er ook plaatselijke regels voor de Par-3 baan.

Download als pdf
Download verkorte versie als pdf

Plaatselijke regels grote baan

Plaatselijke regels grote baan Prise d’Eau

  1. Out of bounds: wordt aangegeven door witte palen.
  2. Aangepaalde bomen en afstandspalen zijn vaste obstakels, waarvan ontwijken zonder straf is toegestaan volgens Regel 16.1. Ontwijken volgens Regel 15.2 is niet toegestaan.
  3. Een belemmering door een sproeikop mag worden ontweken volgens Regel 16.1. De speler heeft een extra ontwijkoptie als de sproeikop zich dicht bij of op de green en op de speellijn bevindt. De speler mag de belemmering ontwijken volgens Regel 16.1b als de sproeikop zich op de speellijn bevindt, en zich bevindt:
      • op of binnen twee clublengten van de green, en
      • binnen twee clublengten van de bal.

    Maar de belemmering moet volledig worden ontweken, dus zowel de fysieke belemmering als de belemmering voor de speellijn. Een sproeikop mag volgens deze plaatselijke regel niet worden ontweken als de speler een speellijn kiest die duidelijk onredelijk is.

  4. Grond in bewerking (GUR), gemarkeerd door blauwe palen met groene koppen, is een verboden speelzone die moet worden behandeld als een abnormale baanomstandigheid. Een belemmering door deze verboden speelzone moet worden ontweken volgens Regel 16-1f.
  5. Tijdelijke greens omgeven door een witte lijn zijn verkeerde greens, zelfs als deze niet in gebruik zijn, en moeten worden ontweken volgens Regel 13-1f.
  6. Als een bal in de hindernis achter de green van hole 9 van de Blaak ligt of als het bekend of praktisch zeker is dat een bal die niet is gevonden tot stilstand is gekomen in die hindernis, mag de speler met bijtelling van één strafslag de hindernis ontwijken:
      • met de procedure van slag en afstand volgens Regel 17.1d (1), of
      • door een bal droppen in de droppingzone (DZ) links van de fairway op de heuvel naast het pad. Deze droppingzone is een dropzone zoals bedoeld in Regel 14.3.

    De speler mag de hindernis niet ontwijken volgens Regels 17.1d(2) of 17.1d(3).

  7. De rode hindernis links op hole 4 van de Leij (de Oude Leij) die maar aan een kant is gemarkeerd, strekt zich uit tot het oneindige.
  8. Als een bal in de hindernis achter de green van hole 2 van de Leij of in het riviertje de Oude Leij op hole 4 van de Leij ligt of als het bekend of praktisch zeker is dat een bal die niet is gevonden in die hindernis tot stilstand is gekomen, mag de speler met bijtelling van één strafslag de hindernis ontwijken:
      • ontwijken volgens Regel 17.1, of
      • door de oorspronkelijke bal of een andere bal te droppen in de droppingzone (DZ) links voor de green (hole 2) dan wel rechts van het pad (hole 4). Deze droppingzone is een dropzone zoals bedoeld in Regel 14.3.
  9. Als bij het spelen van een hole de speler moet handelen volgens Regel 13-1f, omdat de bal tot stilstand is gekomen op een verkeerde green of als die green een belemmering vormt voor de stand of de ruimte voor de voorgenomen swing:
      • Bij het bepalen van de dropzone voor het ontwijken van de verkeerde green, omvat deze green ook de voorgreen vanaf de greenzijde van de witte metalen plaatjes.
      • Dit betekent dat bij het bepalen van het dichtstbijzijnde punt zonder enige belemmering zowel de green als de voorgreen volledig ontweken moet worden.

Straf voor spelen van bal van een verkeerde plaats in overtreding van een plaatselijke regel: Algemene straf volgens Regel 14.7a.

Tijdelijke plaatselijke regels

Tijdelijke plaatselijke regels grote baan Prise d’eau

  1. Als enig deel van de bal het algemene gebied gemaaid op fairwayhoogte of lager raakt, mag de speler zonder straf éénmaal de oorspronkelijke bal of een andere bal plaatsen in het gebied met de volgende kenmerken:
      • Referentiepunt: plaats van de oorspronkelijke bal.
      • Afmeting van het gebied gemeten van referentiepunt: 15 cm van het referentiepunt, maar met de volgende beperkingen:
          • mag niet dichter bij de hole zijn dan het referentiepunt, en
          • moet in het algemene gebied van de baan zijn.

    Bij het handelen volgens deze plaatselijke regel moet de speler een plek kiezen om zijn bal te plaatsen en de procedures volgen voor het terugplaatsen van een bal volgens de Regel 14.2b(2) en 14.2e. Maar, om Regel 14.2e toe te mogen passen, moet de speler de bal eerst hebben geplaatst op de gekozen plek met de bedoeling de bal in het spel te brengen, en die ook hebben losgelaten.
    Als de speler, nadat de bal is geplaatst volgens deze Plaatselijke Regel, een ontwijkoptie toepast volgens een andere Regel, mag deze Plaatselijke Regel daarna opnieuw worden toegepast.

  2. De begroeide gebieden in de waste area aan de rechterkant van hole 3 van de Leij, aangegeven met blauwe palen, zijn verboden speelzones die moeten worden behandeld als een abnormale baanomstandigheid. Een belemmering door deze verboden speelzones moet worden ontweken volgens Regel 16.1f.
  3. Gebieden met nieuwe graszoden, aangegeven met blauwe paaltjes, zijn verboden speelzones die moeten worden behandeld als een abnormale baanomstandigheid. Een belemmering door deze verboden speelzones moet worden ontweken volgens Regel 16.1f.
  4. Alle hindernissen zijn gemarkeerd. De grenzen van deze hindernissen worden gedefinieerd door rode/gele paaltjes.

Straf voor spelen van bal van een verkeerde plaats in overtreding van een plaatselijke regel: Algemene straf volgens Regel 14.7a.

Toelichting:
Omdat alle hindernissen gemarkeerd zijn en de grenzen door de rode / gele paaltjes gedefinieerd zijn, geldt:

  1. Al het water buiten de grenzen van de hindernis is tijdelijk water dat zonder straf mag worden ontweken volgens R16.1 (Abnormale baanomstandigheden).
    • Om deze regel toe te mogen passen moet het wel bekend of praktisch zeker (> 95%) zijn dat de bal in tijdelijk water ligt.
    • Bij twijfel, als er ook een kans is dat de bal in de hindernis ligt, moet R17 (Hindernissen) worden toegepast.
    • Als een bal ook verloren kan zijn buiten tijdelijk water en buiten de hindernis, is R18.2 (Verloren bal) van toepassing.
  2. Als na het toepassen van de hindernisregel (R17) de bal in tijdelijk water ligt mag deze situatie vervolgens worden ontweken volgens R16.1 (Abnormale baanomstandigheden).

Plaatselijke regels Par-3 baan

Plaatselijke regels Par-3 baan Prise d’Eau

  1. Out of bounds: wordt aangegeven door witte palen.
  2. Aangepaalde bomen en afstandspalen zijn vaste obstakels, waarvan ontwijken zonder strafslag is toegestaan volgens Regel 16.1b. Ontwijken volgens Regel 15.2 is niet toegestaan.
  3. Een belemmering door een sproeikop mag worden ontweken volgens Regel 16.1. De speler heeft een extra ontwijkoptie als de sproeikop zich dicht bij of op de green en op de speellijn bevindt. De speler mag de belemmering ontwijken volgens Regel 16.1b als de sproeikop zich op de speellijn bevindt, en zich bevindt:
      • op of binnen twee clublengten van de green, en
      • binnen twee clublengten van de bal.

    Maar de belemmering moet volledig worden ontweken, dus zowel de fysieke belemmering als de belemmering voor de speellijn. Een sproeikop mag volgens deze plaatselijke regel niet worden ontweken als de speler een speellijn kiest die duidelijk onredelijk is.

  4. De rode hindernis rechts op hole 6 is maar aan een kant gemarkeerd en strekt zich uit tot het oneindige.
  5. Het gebied gemarkeerd met blauwe palen met groene koppen links van de green van hole 9 is een verboden speelzone die moet worden behandeld als een abnormale baanomstandigheid. Een belemmering door deze verboden speelzone moet worden ontweken volgens Regel 16-1f.
  6. Alle hindernissen zijn gemarkeerd. De grenzen van deze hindernissen worden gedefinieerd door rode/gele paaltjes.

Straf voor spelen van bal van een verkeerde plaats in overtreding van een plaatselijke regel: Algemene straf volgens Regel 14.7a.

Toelichting:
Omdat alle hindernissen gemarkeerd zijn en de grenzen door de rode / gele paaltjes gedefinieerd zijn, geldt:

  1. Al het water buiten de grenzen van de hindernis is tijdelijk water dat zonder straf mag worden ontweken volgens R16.1 (Abnormale baanomstandigheden).
    • Om deze regel toe te mogen passen moet het wel bekend of praktisch zeker (> 95%) zijn dat de bal in tijdelijk water ligt.
    • Bij twijfel, als er ook een kans is dat de bal in de hindernis ligt, moet R17 (Hindernissen) worden toegepast.
    • Als een bal ook verloren kan zijn buiten tijdelijk water en buiten de hindernis, is R18.2 (Verloren bal) van toepassing.
  2. Als na het toepassen van de hindernisregel (R17) de bal in tijdelijk water ligt mag deze situatie vervolgens worden ontweken volgens R16.1 (Abnormale baanomstandigheden).

Bij het gebruik van deze website gaat u akkoord met het gebruik van cookies Meer informatie

The cookie settings on this website are set to "allow cookies" to give you the best browsing experience possible. If you continue to use this website without changing your cookie settings or you click "Accept" below then you are consenting to this.

Close