Dingen doen die nodig zijn
‘We doen dingen die nodig zijn, niet de dingen die we altijd deden’
Een interview met hoofdgreenkeeper Jeroen Vingerhoets van De Enk door Reynout van Wanroij.
Ik arriveer een paar minuten te vroeg in de kantine van De Enk, in ‘het huis van Hellemans’, zoals leden van het eerste uur het nog steeds aanduiden. De koffiepauze is nog aan de gang. Stipt half elf breken de greenkeepers op om weer aan het werk te gaan, ik krijg ook een kop koffie van Jeroen en we gaan er uitgebreid voor zitten.
De Enk is in 1958 in Renkum opgericht als hoveniersbedrijf, in 1996 overgenomen door Heymans en in 2014 weer als De Enk na een management buy-out, uitgegroeid tot een toonaangevende speler in terreininrichting en groen- en sportvoorzieningen. De Enk is landelijk actief op een groot aantal golfbanen, maar ook het gras van de Arena, het PSV stadion en de Hertgang worden door hen verzorgd. Er werken landelijk 265 vaste medewerkers, bij Prise d’Eau zijn dat 5 vaste medewerkers en in de zomer enkele FTE’s inhuur. Daarnaast werken er in Tilburg nog 4 onderhoudsmedewerkers, want deze vestiging vervult een regionale rol voor Brabant en Zeeland in het onderhoud en stalling van bijzondere machines voor greenkeeping. Jeroen is hoofdgreenkeeper op onze baan en kwaliteitscontroleur voor enkele andere banen in de omgeving. Overigens doet De Enk ook groot onderhoud op andere golfbanen, die de dagelijkse greenkeeping zelf doen.
Dingen doen die nodig zijn
Jeroen vertelt met enthousiasme over de gerichte aanpak van De Enk bij Prise d’Eau: ‘We zijn altijd bezig met dingen doen die nodig zijn in plaats van vasthouden aan gewoontes en vaste werkwijzen, we hebben niet voor niets in ons logo De Vernieuwers staan’.
Een goed voorbeeld is de wijze van bemesten: daarbij wordt gebruik gemaakt van een machine die uitgerust is met sensoren die de hoeveelheid bladgroen van het gras meet en daar de mestafgifte per plek op afstemt. Daardoor wordt mogelijk niet minder kunstmest gebruikt, maar komt dat wel op de plaatsen waar het nodig is.
Een gedetailleerde en strakke jaarplanning is zinloos; het weer bepaalt wat moet gebeuren en wat mogelijk is en dat blijkt steeds minder voorspelbaar. Het is dus juist zaak flexibel in te kunnen spelen op de omstandigheden.
Pratende met Jeroen kom je vanzelf onder de indruk van de drang naar vernieuwing die mooie resultaten oplevert. Zo voert hij al jarenlang een strijd tegen vervilting van de greens. Ingrepen als hollow tining waren arbeidsintensief en gaven een langdurige beperking bij het bespelen. Door enkele jaren een nieuw middel te gebruiken (Turfpower) verbeterde het bodemleven (bacteriën en schimmels) waardoor de vervilting geleidelijk afnam en ingrepen aan het oppervlak niet meer nodig zijn.
Wat wel nog toegepast gaat worden is een machine (Topchanger) die zand en water injecteert in de green, zodat er een soort pijpjes van zand onder het oppervlakte ontstaan die het zelfde resultaat geven, maar waarbij de green de volgende dag weer qualifying is.
Natuurlijk moeten Jeroen en z’n mannen het doen met de keuzes die in het verleden bij de aanleg zijn gemaakt en met het gegeven dat Prise d’Eau in een waterwingebied ligt. Zo kan hij feitelijk maar twee middelen tegen onkruid en ziektes toepassen en is de hele waterhuishouding een gesloten systeem. Ook wordt het water van de parkeerplaatsen en daken van de loodsen via olie en vetafscheiders opgevangen in de vijvers en gebruikt voor beregening van de golfbaan.
Robotmaaiers
In de zomer starten de greenkeepers om zes uur ‘s morgens en op 7 dagen van de week met het sweepen van de dauw of het maaien van de greens. In principe worden de greens 4 dagen per week gemaaid, de fairways, de voorgreens en de teeboxen 2x per week. Binnenkort zal één robotmaaier van de fairways vervangen worden door een nieuwe, lager en elektrisch – dus stil – exemplaar.
Over het onderwerp robotmaaiers heeft Jeroen nog wel een waarschuwing: die dingen gaan écht langzamer rijden als er 4 meter voor hen iets of iemand staat en stoppen als ze op een meter zijn. Bovendien als iets de bumper raakt schakelt de maaier helemaal uit. Er zit een camera op de maaier en terugkijkend blijkt dat incidenten vrijwel altijd veroorzaakt worden doordat iemand van opzij de maaier benadert, of de trolley er voor duwt om de maaier af te stoppen en een bal te pakken. De reactietijd is dan onvoldoende om een aanrijding te voorkomen.
Zwaailicht niet aan dus ik kan slaan?
Golfspelers moeten zich realiseren dat greenkeepers de enige verzorgers van sportgroen zijn die onderhoud moeten plegen tijdens het spel. Als het met name in de ochtend druk is, moeten ze veel wachten, maar ze moeten ook hun werk doen; als ze alle flights doorlaten, wordt de baan niet onderhouden. Enkele dingen zitten Jeroen wel hoog: de greenkeepers zitten soms wel achter glas in een cabine, maar een golfbal gaat daar doorheen; ze zitten daar NIET veilig! Verder wil hij de regel waar sommige golfers zich op beroepen: ‘je had je zwaailicht toch niet aan?’, nuanceren: Als hij onkruid steekt of een green rolt, heeft hij geen zwaailicht, net zo min als een voorgaande flight. Die sla je toch ook geen bal om de oren? Als er gevaar kan ontstaan sla je niet, wel of geen zwaailicht.
‘Goede’ golfers
Maar de grootste irritaties betreffen toch de golfbaan zelf: pitchmarks niet repareren, plaggen niet terug leggen, bunkers via de hoge kanten betreden, tees niet oprapen. Weet men dat een teruggelegde plag aangroeit maar dat er in een divot bij voorkeur ongewenste grassoorten of onkruid gaat groeien?
Is dit iets van onervaren beginnende hoge handicappers? Niet dus. Het was op dit punt blijkbaar nooit zo erg als na de laatste competitiedag van Heren 1 bij Prise d’Eau; kennelijk voelen ‘goede’ amateurgolfers zich heel professioneel als ze zich hier niets aan gelegen laten liggen. Let wel: Heren 1 van Prise d’Eau was toen gastheer en heeft zelf niet gespeeld, dus hen treft geen blaam in dit opzicht.
Er is ooit een plan geweest elke hole te laten ‘adopteren’ door een van de vele competitieteams van Prise d’Eau zelf. Dat is er (nog) niet van gekomen maar dat lijkt Jeroen wel een goed idee, dan staan ze er niet alleen voor en krijgen de leden meer binding met hun baan. Het zou dan bijvoorbeeld gaan om pitchmarks repareren, divots herstellen, zwerfafval opruimen en stenen uit de bunkers verwijderen. Het aantal vrijwilligers is in de loop van de jaren immers afgenomen tot de mannen van de vogelhuisjes en de dames van de bloembakken.
Iets om nieuw leven in te blazen? Om bijvoorbeeld het verenigingsgevoel te stimuleren, dat men aangeeft zo te missen?
Ik ben veel wijzer geworden over hoe greenkeeping werkt en hoeveel zorg er besteed wordt aan onze baan.
Onze greenkeepers doen wat nodig is.
Laten wij ook doen wat nodig is om hen niet voor niets te laten werken.