Hoe werkt de stableford methode?
Stableford is een bepaalde telling die toegepast wordt in strokeplay wedstrijden, met name voor de “gewone” golfer. Alhoewel deze telling niet meer gehanteerd voor het lopen van qualifying kaarten is deze methode wel volledig compatibel met de daarvoor gebruikte “maximum score” methode. Daarom hieronder een beschrijving van deze methode.
Baanhandicap
Wanneer je een rondje golf gaat lopen, moet je je baanhandicap bepalen die bij je WHS-handicap van de speler hoort. Je baanhandicap geeft aan hoeveel slagen je op die specifieke baan krijgt bij het spelen van de ronde. Hier is een formule voor, die gebruik maakt van de par van de baan, de Course Rating (CR) en de Slope Rating (SR), maar om het spelers makkelijk te maken zijn er op alle banen omrekeningstabellen gemaakt. De zogenaamde baanhandicap tabellen.
Allereerst beslis je van welke kleur tee je wil gaan spelen (wit, geel, blauw of rood – de witte tees zijn het verst van de holes vandaan en dus het moeilijkste, de rode liggen het dichtst bij de hole en zijn dus het makkelijkste). Is je handicap 36 of hoger dan wordt op veel banen voorgeschreven dat je van rood (of oranje) moet spelen. Dit is niet alleen voor de doorstroming in de baan, maar ook voor je eigen spelplezier.
Na het kiezen van je tee kleur zoek je bij die kleur de eigen WHS-handicap opgezocht. In de kolom daarnaast staat dan aangegeven wat je baanhandicap is. Speel je als man met een WHS-handicap van 25, een rondje van 9 holes op de Blaak, vanaf de gele tee dan kan in bovenstaande tabel afgelezen worden dat je baanhandicap voor deze ronde 14 slagen is.
Stableford punten
Bij Stableford wordt het aantal slagen dat je op een hole gedaan hebt vertaald in punten, waarbij rekening gehouden wordt met je baanhandicap. Hoe meer Stableford punten je aan het einde van je ronde hebt, hoe beter je gespeeld hebt. Het systeem is zodanig opgezet dat een eindscore van 36 punten betekent dat je precies op het niveau van je handicap gespeeld hebt. Je hebt dan je handicap gelopen. Bij minder punten heb je slechter dan je handicap gelopen, bij meer punten beter.
Baanhandicap slagen verdelen over de kaart
Allereerst verdeel je baanhandicap slagen die je krijgt verdeeld over de holes die je gaat lopen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde Stroke Index (S.I.). De S.I. geeft de relatieve moeilijkheidsgraad van een hole aan en is terug te vinden op de score kaart (kolom STROKE), en op de borden bij de holes. De hole met de laagste S.I. is de moeilijkste hole van de ronde, de hole met de hoogste S.I. is de makkelijkste hole van de ronde.
De handicap slagen worden zoveel mogelijk gelijk verdeeld over alle holes. Mochten er daarna nog slagen overblijven dan worden deze toebedeeld aan de moeilijkste holes van de ronde.
Voorbeeld: Stel je krijgt 14 handicap slagen voor deze ronde van 9 holes. Dat is in ieder geval 1 handicap slag op elke hole. Dan blijven er nog 5 over (14-9). Deze worden toebedeeld aan de moeilijkste 5 holes dus de 5 holes met de laagste stroke indexen.
In dit geval achtereenvolgens: hole 7, hole 3, hole 9, hole 6 en hole 1 met resp. S.I. 1,3,5,7,9. Samenvattend: de speler krijgt op hole 1, hole 3, hole 6, hole 7 en hole 9 elk 2 handicapslagen mee en op hole 2, hole 4, hole 5, hole 8 elk 1 handicapslag.
Er zijn nu 2 manieren om de Stableford score op een hole te bepalen, beide natuurlijk met hetzelfde resultaat. Het hangt van je persoonlijke voorkeur af welke methode je wilt gebruiken.
Stableford score uitrekenen – optie 1 “Persoonlijke par”
De som van de par van de hole + het aantal handicap slagen op die hole wordt soms ook wel de “persoonlijke par” genoemd (dit is echter geen officiële term). Als je de hole in je persoonlijke par speelt, dan heb je deze hole precies op je niveau gespeeld.
In de Stableford telling krijg je 2 punten als je een hole in je “persoonlijke par” speelt.
Voor iedere slag minder krijg je een extra punt. Voor iedere slag meer (slechter), een punt minder. Je score wordt echter nooit minder dan 0. Dat betekent dus ook dat als iemand al 2 slagen méér gedaan heeft dan zijn “persoonlijke par” hij/zij geen punten meer kan scoren en dus zijn bal kan oppakken (om de doorloop in de baan te bevorderen).
De berekening werkt dan als volgt:
Bepaal je persoonlijke par voor de hole. Trek hiervan het aantal slagen af dat je er werkelijk over gedaan hebt. Het verschil is het aantal slagen dat je beter gespeeld hebt dan je handicap (of slechter als de uitkomst negatief is). Tel bij de uitkomst 2 punten op.
Stableford score uitrekenen – optie 2 – netto-score
Je kunt er ook op een andere manier naar kijken, nl. door je netto-score op de hole te vergelijken met de par van de hole. De netto-score = aantal slagen – handicapslagen. Is je netto-score gelijk aan de par van de hole dan heb je precies je handicap op die hole gespeeld en krijg je in de Stableford telling 2 punten. Voor iedere slag die je minder gebruikt krijg je 1 punt extra, voor iedere slag meer krijg je 1 punt minder (maar de score wordt nooit minder dan 0).
De berekening werkt dan als volgt:
Bepaal je netto-score op de hole. Trek deze af van de par van de hole. Het verschil is het aantal slagen dat je beter gespeeld hebt dan je handicap (of slechter als de uitkomst negatief is). Tel bij de uitkomst 2 punten op.